'Drie cappucino graag', zei mijn vader tegen de medewerkster van de Coffeecorner van het gemeentemuseum Den Haag. We werden onderweg naar de koffiehoek onder de voet gelopen door een kudde oude wijven. Zij hadden zich even bevrijd van omroep MAX en hun fles sherry. Picasso en Mondriaan hadden vanaf de museummuren gespannen toe gekeken hoe dit zou aflopen.
'Er is nog geen koffie', had de dame achter de counter verontschuldigd gezegd. Maar mijn vader - stokdoof - had het niet gehoord en vroeg nu met stemverheffing waar - na 5 minuten - zijn cappucino bleef. Mijn moeder en ik zagen de bui al hangen en hadden alvast een plekje in de indrukwekkende tuinzaal gevonden. Hier hadden we een mooi uitzicht op het laatste meesterwerk van architect Berlage, het gemeentemuseum.
Ik neem mijn moeder voor haar verjaardag ieder jaar mee naar een museum. 'Het werd tijd', had mijn moeder in plat haags gezegd. Het was dan ook inmiddels bijna een jaar na haar 83e verjaardag. Ze was slecht ter been maar had net genoeg puf voor twee uurtjes genieten van de kunst van onder andere Mondriaan, Gonzales en Picasso.
Mijn vader had inmiddels de medewerkster over de balie getrokken en haar een ultimatum gesteld (#TimesUp). Vijf minuten later hadden we onze cappucino - de watertoevoer van het koffieapparaat was weer hersteld. Mijn vader - onwetend van het koffiemankement - triomfeerde en was eindelijk klaar voor die andere paradijsvogels in het museum, Anon Heijboer en Picasso. Met hen hoefde hij gelukkig niet te communiceren.
Ab+