Trotse Friese paarden in een bloemrijke wei, vogels spelend met de
wind, witte stranden en de geur van gras en koeienstront. Dat is Terschelling,
het Ibiza van het Noorden. Tijdens het culturele festival Oerol is het
prachtige eiland het droomdecor van theatermakers, muzikanten en vage
kunstenaars die het eiland 10 dagen lang versieren met hun kunstzinnige
uitingen.
Na een afwezigheid van 4 jaar stond de familie Hoogland ook weer
eens een x in de line-up. De jarenlange excuses als geld, kutweer, school en
kamperen werden eindelijk overstemd door de luide lokroep van het
eiland.

Na een avond non-cultureel zuipen (ja, dat kan en mag natuurlijk
ook) op Westerkeyn fietsten we de volgende ochtend slaperig richting het
oostelijke puntje van het eiland. Een kunstenaar had een jaar planken staan
zagen in zijn achtertuin en deze in de vorm van een roos op poten in de
Waddenzee opgebouwd. De roos zou langzaam tot bloei komen bij vloed. We
konden nog snel op onze blote voeten over het wad via een lange glibberige
loopplank de langzaam ontluikende roos op. Nog ff wat pics en dan maken dat we
weg kwamen. Maar het was te laat. De loopplank was nauwelijks nog zichtbaar in
het opkomende water. Toch waagden we de gok, maar gleden uit en belandden in het
ijskoude water. De kust was inmiddels ver weg en we raakten uitgeput. We spoelden uiteindelijk aan op het mooie
witte strand bij strandtent Heartbreak Hotel in Oost. Langzaam krabbelde we op, voorbijgangers keken
ons wat vreemd aan, maar gingen er blijkbaar vanuit dat het hier om een Oerol-act ging. Het eiland is immers bezaaid met dit soort bizarre
acts.
Drijfnat
namen we, alsof er niets gebeurd was, plaats op het zonnige terras. Onder het
genot van een dubbele Terschellinger Juttersbitter, besloten we volgend jaar als golddiggers onze opwachting te maken op
Oerol.