Op de klanken van Bananarama’s 'Cruel Summer' op Studio Brussel vloog ik in de Volvo met de All Purpose Bike (APB) achter in naar camping L’image et les Alouettes. Een typische Franse camping, even buiten Lille. Lelijke huisjes, een verwaarloosde geitenboerderij en smerige toiletten. Camping? Ja, je leest het goed. Niet in een tentje natuurlijk, maar in de Volvo. Matrasje achterin en een zelf geïmproviseerde luifel aan de dakrail van de Volvo. Broer Eric had wel een tentje.
De Mystery Guest - raden mag - sliep natuurlijk niet op een camping. Net buiten Lille wist hij last minute nog een hotelletje te boeken. Hij claimde bij het ontbijt in het hotel een beschuitje met wielerbabe Jip van den Bosch gegeten te hebben. De crew van podcast ‘In de Waaier’ zat namelijk in hetzelfde hotel.
Le Grand Départ van de Tour was dit jaar in Lille. Die stad waar je op weg naar je vakantiebestemming in het Zuiden doorheen blaast, maar nooit stopt. Lille is een prachtige stad met een eeuwenoud centrum waar de rivier de Deule sierlijk doorheen kronkelt. Op een boot - het linkse bolwerk ‘Le Bus Magnifique' - in de Deule proostten de Mystery Guest en ik op de start van de Tour en op vader Daan. Eric kwam even later aangezeild op zijn vouwfietsje. Na het vakkundig invullen van zijn tour poule gingen we op zoek naar een restaurant. Difficile, bleek in de chaos van de Grand Départ. Uiteindelijk namen we genoegen met een hamburger tent de luxe. Zij bleken een heerlijke burger met een bijzondere smaakcombi op het bord te toveren.
De ochtend van de Grand Départ stond, na de nodige café discussies, in het teken van parcoursverkenning van de 1e etappe. We vonden met militaire positie op de bicyclette een prachtige plek vlak voor de laatste bocht naar de finish. We maakten ons op voor een koninklijke sprint. Die kwam er niet. Een waaier, knap opgezet door Alpecin, zette veel sprinters eerder in de etappe op achterstand. Sprinter Philipsen - wel scherp - won de etappe en het geel met twee vingers in de neus.
Dag twee van de Tour begon onstuimig. Wij hadden lekker geslapen in ons nieuwe gerieflijke onderkomen in Boulogne sur Mer. Het was hondenweer geweest in de nacht. Eric - hardleers op de camping - stond al vroeg als een verzopen kat op de stoep. Hij was weggespoeld op de camping. Met open armen ontvangen vingen we hem op. Zeker toen hij, na bezoek van de Boulangerie, met een doos vol eclairs aankwam.
De ASO had een prachtige finale in etappe twee neergelegd. Vier korte AMG-like klimmetjes in de laatste 30 km. Constant op en af, draaien en keren. Kortom een kolfje naar de hand van MVDP. Maar ook van de klassementsrenners. De top van de laatste klim lag aan de voet van de prachtige middeleeuwse stadsmuur in Boulogne sur Mer.
Voor de etappe gingen de Mystery Quest en ik nog een stukje trappen. Dat hebben we geweten. Lekke band, unbound modder, steile klimmetjes, valpartijen en Tourparcours barrières. Het werd een heroïsche tocht. We waren trots op onszelf dat we als twee onhandige mannen van tegen de 60 een bandje konden wisselen.
Net op tijd voor de finale van etappe twee kwamen we totaal uitgepierd aan bij de imposante stadsmuur. Eric - en tienduizenden wielerfans - wachtte ons op boven aan klim met een koude panache. Even later kwam onze wielerheld op kop langs om even later iedereen erop te leggen. Glorieus won hij voor Pogacar en Vingegaard de etappe en het geel. We konden ons geluk niet op. Ik wilde vader Daan appen, maar de Tour stopt voor niemand. Ook niet voor vader Daan. R.I.P.
Ab+